Wat is de betekenis van klierig?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

klierig

(1964) (inf.) vervelend, naar. • Als kleurlingen in uw zaak klierig zijn geef ze gratis rondjes en gratis meisjes en alles is in orde. (Het Parool, 20/08/1964) • Als je het strafblad leest, waarop een veroordeling uit 1981 voor wederspannigheid en eentje uit 1982 wegens vernieling prijkt, dan zeg je, aldus de magistraat, „wat is da...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klierig

klierig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van een persoon dat deze een ander persoon expres tot last is „Ik volg een opleiding bij Defensie en als ik daar om me heen kijk, denk ik vaak: wat een kleuters. Lucien – die ook bij Defensie zit – en ik zijn echt heel braaf, zeggen ze. Wij doen wat er wordt gezegd, dat zi...