kleinkind
kind van een kind. kind van de zoon of dochter van iemand. Voorbeelden: Mijn moeder had het enig gevonden weer eens een vrouw over de vloer te hebben en had ons tijdens de borrel quasi serieus voorgehouden dat ze niet van plan was net zoals al die andere arme grootmoeders voor de kleinkinderen op te draaien als wij later, liefst zond...