Wat is de betekenis van kleien?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kleien

Het begrip kleien heeft 2 verschillende betekenissen: 1) boetseren met klei. 2) uit klei. uit klei bestaand.

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kleien

(1991) (sch.) zijn behoefte doen; poepen. Vnl. Amsterdam en Rotterdam. • Kleien, (Ams., Rot) poepen. (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991) • Kleitabletten zijn laxeerpillen (vermeld op de website Taalkabaal). Jos bestelt een pasta en gaat dan naar het toilet. 'Ik ga even kleien,' zegt hij...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleien

kleien - Bijvoeglijk naamwoord 1. van klei kleien - Werkwoord 1. (ov) met klei werken Woordherkomst afgeleid van klei met het achtervoegsel -en

2024-04-24
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

kleien

Met klei bestijken van een wand, plafond of dak wel ghecleyt:XVa Hoorn (N.H.), keur.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kleien

(‘kleiәn) (kleide, heeft gekleid) met klei spelen: de kinderen zijn aan 't -.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kleien

KLEIEN, v. mv. (gew.) boekweitzemelen.

2024-04-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)