Wat is de betekenis van kleefpleister?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kleefpleister

(1991) (lesbotaal) lesbo die een andere lesbo stalkt; (meer algem.) iemand die ergens blijft plakken. • Kleefpleister: dame die een andere dame op loodzware wijze eenzijdig adoreert, dit neemt vaak de vorm aan van beklemmend schaduwen. (Hanneke Kunst & Xandra Schutte: Lesbiaans. Lexicon van de Lesbotaal. 1991) • Ik krijg sowieso spon...

2024-04-19
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Kleefpleister

emplastrum oxydi zincici, een op (elastisch) weefsel uitgestreken pasta, welke o.a. caoutchouc en zinkoxyde bevat. In handige verpakkingen verkrijgbaar.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleefpleister

v. (-s), sterk klevende pleister als hechtmiddel voor wonden, over verbanden enz.; ook fig.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kleefpleister

v. -s (hechtpleister; fig. plakker).

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kleefpleister

➝ Pleister.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kleefpleister

v. (-s) pleister die men ergens op kleeft. Syn. hechtpleister.

2024-04-19
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Kleefpleister

zie Pleister.

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kleefpleister

Kleefpleister bestaat uit een saamgesmolten mengsel van caoutchouc, wolvet en loodpleister.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)