kleef
kleef - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven ♢ Ik kleef 2. gebiedende wijs van kleven ♢ kleef! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven ♢ kleef je?
Nederlandstalige WikiWoordenboek
kleef - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven ♢ Ik kleef 2. gebiedende wijs van kleven ♢ kleef! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven ♢ kleef je?
Begrippenlijst spoortermen
Een kleef is bij heipalen de weerstand die een ingeheide paal aan een volgens de paalas gerichte belasting kan bieden als gevolg van de wrijving en de eventuele adhesie langs de omtrek van de paalschacht. Bij omlaag gerichte belasting vormen de belasting en de puntweerstand van de paal te zamen het draagvermogen. Onder bepaalde omstandigheden kan z...
H.W.J. Volmuller (1981)
Duits vorstendom, dat 1368 aan de graaf van Mark kwam. 1417 een hertogdom werd en 1521 in een personele Unie met Berg, Ravensberg en → Gulik werd verenigd.Toen 1609 de hertogen in mannelijke linie uitstierven begon de Kleefse Successieoorlog. In 1795 ontnamen de Fransen Kleef ten westen van de Rijn aan Pruisen en 1805 tevens dat ten oosten van...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
m., 1. het kleven; adhesie; op — heien, de heipalen tot een bepaalde diepte inslaan, maar niet zo ver tot ze stuiten; 2. (gemeenz.) kleefstof.
Nederlands woordenboek (7e druk)
I. m., 1. het kleven; — adhaesie; 2. in de uitdr. hij is van kleef, hij schuift niet veel af, is gierig ; vgl. Geef; II. v., 1. (gemeenz.) kleefstof; 2. (ook kleefte) gew. ben. voor het kleefkruid.
Kleine Winkler Prins van A-Z
stad bij Ned. grens, vroeger hoofdstad van gelijknamig hertogdom aan de spoorlijn Nijmegen-Keulen, vóór W.O. II ca 21.000 inw. Staalbronnen, bezienswaardige kerken w.o. hoofdkerk met grafkelders van de graven en hertogen van K.
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
Stad aan de Duitsch-Ned. grens aan de spoorlijn Nijmegen— Krefeld; ruim 21000 inw., waarvan 86 % Kath. en 13 % Prot. Vroegere hoofdstad van het gelijknamige hertogdom. Ligt in een boschrijke omgeving en is een badplaats met staalbronnen. Bezienswaardigheden zijn de Schwanenburg, de Stiftskirche (1345) en het Prinzenhof (1664). Comijn Verdrag...
Nederlandse encyclopedie, uitgegeven van 1916-1925.
Kleef - Duitsch Kleve of Cleve; 20.000 inw., in Pruisen ten O. van Nijmegen, aan het riviertje Kermisdal (een overblijfsel van een Rijnarm) ; is gebouwd op drie heuvelen (Kirch-, Schloss- en Heideberg), omgeven door fraaie parken (Tiergarten, Reichswald, dat tot over de Holl. grens zich uitstrekt). In het midden der stad op een steile hoogte het vo...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip kleef heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kleef - KLEEF, KLEEFTE, v. (gew.) (plantk.) kleefkruid. 2. kleef - KLEEF, m. hij is van kleef enz. gierig, hij geeft niet gauw zijn geld uit.
Gerelateerde zoekopdrachten