Wat is de betekenis van Kleef?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleef

kleef - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven ♢ Ik kleef 2. gebiedende wijs van kleven kleef! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleven kleef je?

2024-04-26
Spoortermen begrippenlijst

Joos Lambrechtsen (2016)

Kleef

Een kleef is bij heipalen de weerstand die een ingeheide paal aan een volgens de paalas gerichte belasting kan bieden als gevolg van de wrijving en de eventuele adhesie langs de omtrek van de paalschacht. Bij omlaag gerichte belasting vormen de belasting en de puntweerstand van de paal te zamen het draagvermogen. Onder bepaalde omstandigheden kan z...

2024-04-26
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Kleef

Duits vorstendom, dat 1368 aan de graaf van Mark kwam. 1417 een hertogdom werd en 1521 in een personele Unie met Berg, Ravensberg en → Gulik werd verenigd.Toen 1609 de hertogen in mannelijke linie uitstierven begon de Kleefse Successieoorlog. In 1795 ontnamen de Fransen Kleef ten westen van de Rijn aan Pruisen en 1805 tevens dat ten oosten van...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kleef

gekleef, bly vassit; weier om te verlaat; vasklou, heg.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleef

I. m., 1. het kleven; — adhaesie; 2. in de uitdr. hij is van kleef, hij schuift niet veel af, is gierig ; vgl. Geef; II. v., 1. (gemeenz.) kleefstof; 2. (ook kleefte) gew. ben. voor het kleefkruid.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kleef

stad bij Ned. grens, vroeger hoofdstad van gelijknamig hertogdom aan de spoorlijn Nijmegen-Keulen, vóór W.O. II ca 21.000 inw. Staalbronnen, bezienswaardige kerken w.o. hoofdkerk met grafkelders van de graven en hertogen van K.

2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

KLEEF

(1) of Kleefsland is de naam van een oude landsheerlijkheid in het Rijnland. Ca 1020 kwam de sterkte te Kleef in handen van de stamvader van het oude Kleefse gravengeslacht, Rutger de roodharige („Hamens”), broeder van Gérard de roodharige, die Wassenberg en het Utrechtse leengraafschap in Teisterbant verwierf en als stamvader de...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Kleef

v. (kleefstof, plaksel gmz.; kleverigheid, klevend vermogen; klevend vasthouden, adhaesie).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Kleef

(Duitsch: Cleve), stad i/d Pruis. Rijnprov., 20 000 inw., ijzerindustne, staalbronnen.