Wat is de betekenis van Kleeding?

2023-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kleeding

I. Algemeen. A) Gezondheidsleer. Over het nut van k. is veel gediscuteerd. Mits verstandig gekozen, bewaart ze voor het lichaam een aangenamen temperatnurs- en vochtigheidsgraad en ze beschermt het lichaam tegen kwetsende invloeden van buiten. Allereerst komt ze de regeling van de lichaamswarmte ten goede. De jonge vogel beschermt zich in het oud...

Lees verder
2023-03-29
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Kleeding

Het vermogen van ons lichaam om onafhankelijk van warmte of koude zijn temperatuur altijd op dezelfde hoogte te houden (zie Lichaamswarmte) heeft zijn grenzen, en zou te kort schieten bij zeer sterke temperatuurswisselingen. De kleederen kunnen wij beschouwen als een tweede, kunstmatige huid, die de natuurlijke hierbij te hulp komt, en men k...

Lees verder
2023-03-29
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Kleeding

I. Kleeding onder Israël Als oudste (maar zeer tijdelijke) kleedingstukken worden in de Schrift genoemd de lendenschorten of gordels, die Adam en Eva zich maakten na het ontwaken der schaamte (Gen. 3:7); deze werden spoedig door een meer duurzaam gewaad, de uit dierenhuiden vervaardigde „rokken” vervangen (Gen. 3 : 21). Ook later...

Lees verder
2023-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Kleeding

het kunstmatig omhulsel, waarvan de mensch zich bedient om de eigen lichaamstemperatuur te bewaren en de lichaamsoppervlakte tegen plotselinge temperatuurwisselingen te beschermen. Nevens dit hoofddoel spelen bij de K. ook allerlei gebruiken en esthetische begrippen een rol. De voor de K. meest gebezigde grondstoffen zijn wol, katoen, linnen en zij...

Lees verder
2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kleeding

KLEEDING, v. het kleeden; kleedij, al de kleedingstukken; —MAGAZIJN, o. (-en), depot van militaire kleeding.

Lees verder
2023-03-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Kleeding

Kleeding. De leer van eene behoorlijke kleeding vormt eene afdeeling van de gezondheidsleer en staat in het naauwste verband met de verpleging der huid. Met betrekking tot haar stof, vorm, kleur enz. is onze kleeding zoowel een voortbrengsel der behoefte, door luchtgesteldheid, jaargetijde, leeftijd, sekse, gezondheid en welvoegelijkheid ontstaan,...

Lees verder
2023-03-29
Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Kleeding

KLEEDING (De Maçonnieke) bestaat uit een schootsvel, handschoenen, degen en hoed, zonder welke een Vrijmetselaar eertijds niet in eene geopende Loge mogt verschijnen. Bovendien dragen de Officieren het teeken hunner waardigheid.