Wat is de betekenis van kledder?

2024-04-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kledder

Het begrip kledder heeft 7 verschillende betekenissen: 1) klodder. hoeveelheid van een brijachtige massa of van een vloeistof; klodder; plons. 2) vieze, brijachtige massa. vieze, brijachtige of waterachtige massa, vaak vermengd met aarde; modder, viezigheid, prut, smurrie. 3) vies, brijachtig gerecht. vies, brijachtig of wate...

2024-04-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kledder

kledder - Zelfstandignaamwoord 1. een uiteengespatte hoeveelheid kleverig of gelei-achtig materiaal Er zat een kledder verf op mijn jas. Synoniemen klodder, kwak

2024-04-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kledder

kledder - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kled-der 1. helemaal nat ♢ het begon te regenen en nu ben ik kledder! Bijvoeglijk naamwoord: kled-der

2024-04-17
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kledder

(in Vlaanderen) ontuchtig vrouwspersoon. Reeds bij Cornelissen en Vervliet.

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kledder

I. tw. ter aanduiding van het geluid van het neerkomen van een hoeveelheid vloeistof of brijige stof; II. v. (-s), 1. kleine hoeveelheid vloeistof of brijige stof die ergens op valt, klodder : een kledder modder ; 2. iem. die kleddert; vuilpoes, morspot; ook: slet.

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kledder

m. -s (kloddertje van een papachtige massa; brijachtige papperige massa, dun papperig slijk).

2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kledder

(‘kleddәr) m. (-s ; -tje) [bijvorm van] 1. klodder : een modder. 2. Uitbr. breiachtige, papperige massa : loop niet door die -.

2024-04-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kledder

I. tw. ter aanduiding van het geluid van het neerkomen van een hoeveelheid vloeistof of brijige stof; II. m. (-s), 1. kleine hoeveelheid vloeistof of brijige stof die ergens op valt, klodder: een modder; 2. iemand die kleddert; vuilpoets, morspot.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kledder

Het begrip kledder heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kledder - KLEDDER, v. (-s), kleine hoeveelheid, klad eene kledder modder. 2. kledder - KLEDDER, m. en v. (-s), vuilpoes, morspot, knoeier, knoeister.