Kitteloorig
vroeger ook keteloorig. prikkelbaar, van kittelen, ketelen — prikkelen ; eigenlijk: wiens oor spoedig geprikkeld is, die niet veel kan verdragen, zonder boos te worden.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
vroeger ook keteloorig. prikkelbaar, van kittelen, ketelen — prikkelen ; eigenlijk: wiens oor spoedig geprikkeld is, die niet veel kan verdragen, zonder boos te worden.
J.H. van Dale (1898)
KITTELOORIG, bn. (-er, -st), lichtgeraakt, oporuisend doe het maar voorzichtig aan, want hij is de laatste dagen erg kitteloorig. KITTELOORIGHEID, v. lichtgeraaktheid, opvliegendheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: