kippig
(18e eeuw) (inf.) bijziend. • 'Ben je kippig? Verziend?' vraagt hij. (Johan Fabricius: Mario Ferraro's ijdele liefde. 1929) • .... maar hij zag Erik niet met die dikke brilleglazen van hem, want hij is zo kippig als een... een... nou ja, hij is hartstikke kippig. (Evert Hartman: Morgen ben ik beter. 1987) • Hoe komt het dat zoveel...