Wat is de betekenis van kijker?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kijker

Het begrip kijker heeft 3 verschillende betekenissen: 1) iemand die kijkt. iemand die kijkt of die iets bekijkt. 2) oog. orgaan waarmee men kijkt; oog. Meestal in het meervoud. 3) optisch instrument. optisch instrument waarmee men iets vanop een afstand beter kan bekijken, bv. een verrekijker, toneelkijker of telescoop...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kijker

kijker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die naar iets kijken|kijkt De brand trok vele kijkers. 2. (optica), (astronomie) een optisch instrument waarmee men ver verwijderde taferelen vergroot en/of helderder kan zien; in de astronomie ook toegepast voor het waarnemen van straling in het onz...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kijker

kijker - zelfstandig naamwoord uitspraak: kij-ker 1. wie naar iets kijkt of het ziet gebeuren ♢ de interviewer begroet de kijkers 2. apparaat waardoor je dingen in de verte goed kunt zien ♢ hij...

2024-04-26
Communicatie

Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga

Kijker

Kijker is een persoon die met een televisie-uitzending of met een gedeel¬te daarvan wordt geconfronteerd. NB: Bij bioscoop spreekt men van een bezoeker, bij buitenprojec¬ten en vervoermiddelen van passant.

2024-04-26
Media begrippenlijst

mr. J. Knecht (1991)

Kijker

kijker is de benaming voor een persoon die met een televisie-uitzending of een gedeelte daarvan wordt geconfronteerd. NB: Bij bioscoop spreekt men van een bezoeker, bij buitenobjecten en vervoermiddelen van een passant.

2024-04-26
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Kijker

Kijker - ook verrekijker, instrument voor het waarnemen en vergroten van zich op afstand bevindende voorwerpen. Voor de watersport is de prismakijker 7 x 50 het meest praktisch. Deze kijker vergroot 7 maal bij een objectiefdoorsnede van 50 mm. Dit type is zeer lichtsterk en ook in de schemering goed te gebruiken. Er zijn wei kijkers die sterker ver...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kijker

s.; (persoon), kiker, bisjogger; meer -s dan kopers, mear kikers as keapers; (instrument, oog), kiker; in delopen, yn ’e kikert rinne.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kijker

m. (-s), 1. die kijkt of bekijkt, aanschouwer: veel kijkers en geen kapers; — toeschouwer; 2. (mv.) de ogen met betr. tot de expressie, vaak van kinderen gezegd: zij zag mij met haar blauwe kijkers aan; heldere, brutale, geestige kijkers ; — in jagerst. bep. ogen van een haas ; — 3. in zegsw'. waarbij oorspr. a...