Wat is de betekenis van kieskeurig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kieskeurig

kieskeurig - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet snel tevreden met een keuze Zij is de kieskeurigste eetster die ik ooit heb meegemaakt. Woordherkomst Samenstellende afleiding van kies (stam van het werkwoord kiezen) en keur met het achtervoegsel -ig

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kieskeurig

kieskeurig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kies-keu-rig 1. niet gauw tevreden met de kwaliteit ♢ hij eet niet in dat restaurant, hij is nogal kieskeurig Bijvoeglijk naamwoord: kies-keu-rig ... is kieskeuriger dan...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

kieskeurig

zie kieskauwen

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kieskeurig

uitsoekerig.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kieskeurig

adj., sinnich, fiis, keken; (wat eten betreft), tier; — zijn, pizelje, piiz(g)je; niet —, grúsaerdich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kieskeurig

bn. bw. (-er, -st), niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets (dat men gebruiken of aanschaffen wil of beoordelen moet), veeleisend, met een moeilijk te bevredigen smaak : op het punt van vriendschappelijke omgang zijn de mannen minder kieskeurig dan de vrouwen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kieskeurig

bn., bw. (moeilijk te bevredigen wat de smaak betreft); hij is erg kieskeurig op zijn middagmaal.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kieskeurig

(ki:s'keurəch) bn. en bw. (-er, -st) kwalijk te voldoen, moeilijk te bevredigen op het punt van smaak : op haar kost, haar eten ; de -e spelen; niet in de middelen, niet nauwnemend, lichtvaardig.