kieskauwen
kieskauwen - Werkwoord Woordherkomst afgeleid van kies of van kieskeurig Synoniemen met lange tand|tanden eten Antoniemen smullen, schrokken Verwante begrippen kieskauwer
Wiktionary (2019)
kieskauwen - Werkwoord Woordherkomst afgeleid van kies of van kieskeurig Synoniemen met lange tand|tanden eten Antoniemen smullen, schrokken Verwante begrippen kieskauwer
Dr. E. Schröder (1980)
Het is verleidelijk het eerste deel van de samenstelling kieskauwen op te vatten als: bestanddeel van het gebit, kauwtand, maaltand. Daarvoor pleit ook het woord kauwtanden dat vroeger werd gebruikt in dezelfde betekenis waarin wij nu kieskauwen bezigen, namelijk: treuzelend en met een zekere tegenzin eten. Maar er is meer voor te zeggen het woord...
Van Dale Uitgevers (1950)
(kieskauwde, heeft gekieskauwd), 1. langzaam, treuzelend en zonder graagte eten; 2. (fig.) wauwelen, leuteren, zeuren over een zelfde onderwerp.
M. J. Koenen's (1937)
kieskauwde, h. gekieskauwd (zonder graagte, treuzelig of met tegenzin eten; ook: zeuren, zaniken over een onderwerp).
Jozef Verschueren (1930)
(kieskauwde, heeft gekieskauwd) 1. langzaam met tegenzin eten : zij nam -d een stukje eend met sla. 2. voortdurend zeuren, zaniken over iets.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(kieskauwde, heeft gekieskauwd), 1. met tegenzin eten; 2. zeuren over een onderwerp.
J.H. van Dale (1898)
KIESKAUWEN,(kieskauwde, heeft gekieskauwd), langzaam, zonder graagte eten; (fig.) een onderwerp voortdurend herkauwen, zeuren, altijd op hetzelfde onderwerp neerkomen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: