Wat is de betekenis van Keutel?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

keutel

1) (19e eeuw) (sch.) iemand die niets voorstelt; een nobody*. Vaak voorafgegaan door ‘geconfijte’. ‘Keutel’ wordt ook vaak spottend gebruikt m.b.t. een klein persoon of een kind. Keutels zijn dan kleine kinderen (o.a. in het Deventers dialect). In de categorie fecaliën kennen we ook nog de geparfumeerde drol*. • Wa...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

keutel

keutel - Zelfstandignaamwoord 1. Ontlasting in de vorm van kleine ronde kogeltjes 2. (informeel) onbeduidend persoon keutel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keutelen ♢ Ik keutel 2. gebiedende wijs van keutelen keutel!...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

keutel

keutel - zelfstandig naamwoord uitspraak: keu-tel 1. balletje poep van een paard, schaap, konijn, haas of muis ♢ er lagen muizenkeutels in het keukenkastje 1. zijn keutel intrekken [terugkomen op e...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

keutel

iemand die niets voorstelt; een nobody. Vaak voorafgegaan door geconfijte. Keutel wordt ook vaak spottend gebruikt m.b.t. een klein persoon of een kind. In de categorie fecaliën kennen we ook nog de geparfumeerde drol.Ik wil helemaal niks samen met die geconfijte keutel van een Wilders! (Rotterdams Dagblad, 23/05/2005)

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Keutel

1. een - en drie knikkers,een kleinigheid; syn. habbekrats.Bargoense uitdr. Dan heb jij je saffiaantje, / Bruine schoene, kloft en pret. / En je wordt niet om een keutel / En drie knikkers vastgezet. (Willem van Iependaal: Liederen van de zelfkant, 1932) 2. voorde-,luchtvaartslang voor ‘waardeloos’. Opgetekend in De Vliegende Hollandervan 25/05/70...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Keutel

s., keutel, loarte.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keutel

v. (-s), 1. balletje drek van een dier, inz. van een schaap, haas of muis; — hard stuk drek van een mens; 2. (fig., gemeenz.) klein persoon, dreumes.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

keutel

v. -s, keuteltje ([hard] stuk drek van mens of dier; fig. dreumes).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

keutel

('keutəl) m. (-s; -tje)[~ koot] I. Eig. eindje, stukje (vaste) drek van mens of dier : -s van schapen. II. Metf. 1. Algm. iets kleins, kleingeestigs. 2. Int. klein kind, dreumes, kleuter.