Wat is de betekenis van keurs?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

keurs

kledingstuk voor het bovenlichaam. kledingstuk dat strak om het bovenlichaam sluit. Voorbeelden: De evzonen droegen hun Kretenzer uniform: donkerblauw, bijna zwart, met rode biesjes aan keurs en rokje en rode pompons op de klompachtige witte schoenen. Greta Seghers, In liefdes naam, 2001

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Keurs

v. (-en), 1. (gew.) vrouwenrok; oorspr. een kleed ten voeten uit; vgl. Keus (II); 2. om het bovenlijf sluitend kledingstuk voor vrouwen, zowel opperals onderkleed, lijfje, resp. rijglijf: een nauwsluitend keurs; — (fig.) belemmerend hulsel: ‘t keurs der etiquette.

2024-04-18
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

KEURS

oorspronkelijk benaming voor een lang, wijd overkleed zonder mouwen, zoals dit in de 2 de helft der 14de eeuw door vrouwen gedragen werd. De naam stamt van het Oudfranse cors, dat lichaam betekende. Toen in de 16de eeuw de scheiding tussen lijf en rok ontstond, bleef de naam bestaan. Voor het eerst vinden wij dan de benaming keurslijf,...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

keurs

o. keurzen (oorspronkelijk: kledingstuk voor vrouwen, dat van de schouders tot de voeten reikt; vero., gew.: vrouwenrok; thans inz.: 1 lijf, lijfje; 2 korset, rijglijf met baleinen; fig. belemmerend, knellend bedwang): 1. een klein meisje met een rozerood rokje en een blauw keursje; 2. ’t keurs der etiquette.

2024-04-18
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Keurs

Keurslijf. Corset. In den bloeitijd der Republiek was het dragen van een keurslijf over de japon algemeen. Frans Hals heeft dikwijls vrouwen in een keurs geschilderd. Thans is keurs de naam voor een veel kleiner keurslijf, een kort lijfje van fluweel, zooals de Beiersche vrouwen dragen.

2024-04-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Keurs

Oorspr. het wijde overkleed, dat in de 14e eeuw door vrouwen gedragen werd. De naam was ontleend aan de voering en omzoom ing met bont (Kürsche). Toen later rok en lijf gescheiden werden (begin 16e eeuw), bleef de naam bestaan en werd vooral voor den rok gebruikt. Het lijfje, bij den rok gedragen, kreeg zoodoende den naam keurslijf, in het hed...

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

keurs

v. (-en, keurzen; -je) [Fr. < cuirasse, Lat. corium, leder] → keurslijf: strak in een geregen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

keurs

o. (-en, keurzen), oorspronkelijk ben. voor een wijd overkleed, dat in de 14e eeuw door vrouwen werd gedragen. (e) Het keurs was oorspronkelijk gevoerd en gezoomd met bont (Kürsche), wat vooral ook zichtbaar was aan de wijduitgesneden armsgaten die aan weerskanten een groot gedeelte van het daaronder gedragen gewaad onbedekt lieten. In het beg...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)