Wat is de betekenis van Ketenen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ketenen

ketenen - Werkwoord 1. (ov) iemand in ketens binden De gevangene werd geketend en opgesloten. ketenen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord keten Synoniemen ketens

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ketenen

ketenen - regelmatig werkwoord uitspraak: ke-te-nen 1. de handen vastmaken met ijzeren klemmen ♢ de slachtoffers lagen geketend in de kelder Regelmatig werkwoord: ke-te-nen ik keten jij/...

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ketenen

(ketende, heeft geketend), 1. met of aan een keten bevestigen; — boeien, in ketenen slaan: de moordenaar werd zwaar geketend binnengebracht; 2. (fig.) aan banden leggen: de vrijheid geketend door een dwingeland; — met de geest vasthechten, boeien: aan iemands lippen geketend zijn; — zich aan elkaar ketenen...

2024-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

KETENEN

zijn organische verbindingen, die de groepering >C:C:O bevatten. Zijn beide valenties aan koolstof gebonden (ketoketenen) dan zijn zij intensief gekleurd; is er een aan waterstof gebonden (aldoketenen) dan zijn zij kleurloos. Formeel te beschouwen als onverzadigde ketonen, gedragen zij zich echter als derivaten van zuren. Het zijn...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ketenen

ketende, h. geketend (1 met een keten, ketenen vastmaken, in ketenen slaan, boeien; 2 fig. bedwingen): 1. Prometheus was aan een rots geketend; 2. zijn hartstochten ketenen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ketenen

('ke:tənən) (ketende, heeft geketend) 1. in ketenen slaan, boeien: de galeiboeven waren aan elkaar geketend. Syn. → binden. 2. bedwingen : iemands wil geketend houden.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ketenen

KETENEN, (ketende, heeft geketend), boeien, in ketenen slaan de moordenaar werd zwaar geketend binnengebracht; — (fig.) sterk vasthechten, boeien zij weet allen door hare innemendheid te ketenen; — zich aaneenketenen, elkander geregeld opvolgen. KETENING, v. (-en), het ketenen; aaneenschakeling.