ketel
1) (1985) (zeem.) verkorting van ketelbinkie*. • ‘Houd je grote rotsmoel, kloot!’ hoor je dezelfde bootsman zeggen, die je vanmiddag nog buiten westen heeft geslagen, ‘de ketel slaapt.’ (J.M.A. Biesheuvel: Zeeverhalen. 1985) 2) (1972) (Vlaanderen, inf.) hoofd. Syn.: bloemkool*, dak*, kalebas*, okkernoot*, raap*....