Wat is de betekenis van kerkelijk?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kerkelijk

kerkelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. (religie) verband hebbend met de kerk Ben je kerkelijk? Woordherkomst Afleiding van kerk met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- Antoniemen onkerkelijk Verwante begrippen gelovig

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kerkelijk

kerkelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ker-ke-lijk 1. wat met de kerk te maken heeft ♢ in dit boek vind je de kerkelijke geschiedenis 1. een kerkelijk huwelijk [dat in de kerk gesloten wordt]...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kerkelijk

adj., tsjerklik.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerkelijk

bn. bw., I. bn., 1. tot de of een Kerk in betrekking staande, in haar dienst: kerkelijke bedienden ; het kerkelijk armbestuur; kerkdijk hoogleraar, professor vanwege de Nederd. Herv. Kerk; — (zelfst.) de kerkdijken, de clericalen; 2. van, behorende bij de Kerk, in verschill. opvattingen; bij haar in gebruik : kerkeli...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerkelijk

I. bn. (1 tot de kerk of een kerk in betrekking staande; in haar dienst; 2 van de kerk: in of bij haar in gebruik; 3 van de kerk: haar eigendom zijnde, door haar bestuurd; 4 op de kerk betrekking hebbende; 5 van de of een kerk uitgaande; 6 als tegenstelling met burgerlijk, maatschappelijk, staatkundig, wereldlijk): 1. kerkelijk armbestuur; een kerk...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kerkelijk

('kerkәlәk) I. bn. 1. tot de kerk of een kerk in betrekking staand, in haar dienst: -e beambten; hoogleraar, professor in de godgeleerdheid te Leiden, vanwege de Nederlands Hervormde Kerk. 2. van de kerk, als geestelijke macht: een persoon; de -e overheid; -e schrijvers noemt men de apostolische vaders, de kerkvaders, de apologeten; het rech...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kerkelijk

bn. en bw., I. bn., 1. tot de of een kerk in betrekking staand, in haar dienst; — wijkwerk; hoogleraar, hoogleraar vanwege de Ned.-Hervormde Kerk of een ander kerkgenootschap aan een rijksof gemeentelijke universiteit; 2. van, behorend bij de kerk, in verschillende opvattingen; bij haar in gebruik: kerkelijke ceremoniën; het jaar, tijd...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)