Wat is de betekenis van Kerfstok?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kerfstok

kerfstok - Zelfstandignaamwoord 1. op je ~ hebben: dingen die je misdaan hebt Die jongen had al veel diefstallen op zijn kerfstok.

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kerfstok

kerfstok - zelfstandig naamwoord uitspraak: kerf-stok 1. veel verkeerd gedaan hebben ♢ hij heeft heel wat op zijn kerfstok Zelfstandig naamwoord: kerf-stok de kerfstok

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kerfstok

houtjie waarop insnydings gemaak word wat getalle voorstel, afrekeningstok.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kerfstok

s., kerfstôk; (van bakker), (brea)prikke, breastôk.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerfstok

m. (-ken), een lang, plat, geschaafd stokje, ongeveer als een liniaal, doch wat dikker, waarop door kerfjes of insnijdingen aangewezen werd hoeveel broden, pinten melk enz. de houder van de kerfstok bij een winkelier op krediet gekocht had ; veelal in stellen van twee, één voor de winkelier en een voor de koper, waarvan de kerven over...

2024-04-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kerfstok

een in de lengte in tweeën gesplitste stok. Bij iedere nakoming van een verbintenis uit een bepaalde overeenkomst voortvloeiende worden deze twee delen tegen elkaar aangelegd en wordt een overdwarse inkeping gemaakt. Voor zover de inkepingen op de twee delen met elkaar corresponderen hebben deze tussen partijen dezelfde kracht als schriftelijk...

2024-04-23
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

KERFSTOK

(1) bewijsmiddel, nog vermeld in art. 1924 Ned. B.W., waarvan de kleinhandel vroeger gebruik maakte voor personen, die niet konden lezen of schrijven, tot het constateren van leveranties. Zij bestonden in twee bij elkaar behorende houtjes, waarvan een leverancier het ene en de andere partij het andere onder zich hield en die bij elke levering werde...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerfstok

m. -stokken (vroeger: [lang, plat] stokje, in de vorm van een liniaal, waarop door kerfjes of insnijdingen aangeduid werden de winkel- of herbergschulden, soms een stel van twee [de winkelier en de klant]; nog in zegsw.): brood op de kerfstok halen, d. i. op krediet; veel op zijn kerfstok hebben, veel schuld (eig. en fig.) hebben; ik wil dat niet o...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Kerfstok

oudtijds stokje i/d vorm v/e liniaal, waarop door kerfjes of insnijdingen de stand v. iemands schuld v. geleverde waren enz., werd aangeduid.