kenspreuk
sinspreuk, leuse.
Jozef Verschueren (1930)
('ken) v. (-en) spreuk als kenteken, kenmerkende spreuk, leus, devies: onder de de Taal is gans het Volk.
I.M. Calisch (1864)
Kenspreuk, v. (-en), zinspreuk; leus. *...ZAAD, o. (...aden), zaad (beginsel) van kennis.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: