keer
keer - Zelfstandignaamwoord 1. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt ♢ Die fout maak je elke keer. keer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keren ♢ Ik keer 2. gebiedende wijs van keren ...
Wiktionary (2019)
keer - Zelfstandignaamwoord 1. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt ♢ Die fout maak je elke keer. keer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keren ♢ Ik keer 2. gebiedende wijs van keren ...
Muiswerk Educatief (2017)
keer - zelfstandig naamwoord 1. elk moment waarop het gebeurt ♢ hoeveel keer heb je hem gebeld? 1. keer op keer [telkens weer] 2. mag ik een snoepje? voor deze keer ...
Walter De Clerck (1981)
1. In enkele bijw. uitdr.: een nieuwe keer, opnieuw; - (inz. spreekt.) een keer, eens; - negen keren op (de) tien, in 9 van de 10 gevallen. Een nieuwe keer werd het publiek de mogelijkheid geboden, zich te vergewissen van de resultaten die de vrucht waren van een jaar onvermoeide krachtsinspanningen, DAISNE 1948, 17. Kijk, dat...
Pieter Scheen (1980)
Elisabeth Mathilda; geb. Blonay (Zw.) 12 juni 1871. Woonde en werkte in Arnhem 1877-1892, Zürich tot 1906 (Parijs 1898), Interlaken tot 1913 en later. Leerlinge van S. Baukema te Arnhem, van de Kunstnijverheidsschool te Zürich o.l.v. E. Winter, te Parijs lessen van R. Colin (1898). Schilderde, tekende en etste.Luns; Mak van Waay; Plass...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.; (wending), kear; gedane zaken nemen geen —, it bern is der, it moat rêdden, ret wurde; (maal), kear, reis; voor deze —, foar dit pas; deze —, diskear; een paar —, in kearmannich, -mennich, in reismannich, -mennich; twee —, twaris; te — gaan,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: