Wat is de betekenis van katholiek?

katholiek - Bijvoeglijk naamwoord 1. (religie) overeenkomstig de geloofsleer van de Katholieke Kerk ♢ Alle christenen die zich katholiek noemen, erkennen de apostolische geloofsbelijdenis en de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. 2. (religie) te maken hebbend met de Katholieke Kerk ...

katholiek - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ka-tho-liek 1. behorend bij de kerk van Rome ♢ ik ben katholiek, zei de jongen 2. volgens de leer van Rome ♢ ik heb een katholieke opvoeding gehad...

Christen die vindt dat de paus in Rome de leiding heeft over de kerk.

- dat is niet katholiek, dat t er niet katholiek uit, dat is onbetrouwbaar, niet deugdelijk, daar is een luchtje aan.

[Fr. catholique] I zn wie de katholieke godsdienst belijdt; II bn volgens de katholieke godsdienst; Katholieke Kerk, Kerk door Christus gesticht die de paus als zichtbare plaatsvervanger van Christus erkent; katholieke brieven, (Bijbel) de rondzendbrieven (katholiek = voor alle...

(katoliek) algemeen; rooms; belijder van de rooms-katholieke godsdienst

rooms-katholiek; zie: Geloof en Godsdienst.

letterlijk = algemeen. Volgens de bedoelingen van Christus behoort zijn Kerk algemeen te zijn, d.w.z. bestemd voor alle mensen van alle tijden. Het woord katholiek wordt speciaal in onze streken gebruikt voor één bepaalde groep christenen, nl. zij die behoren tot de Rooms-Katholieke Kerk.

Goed, deugdelijk, in orde, zoals het hoort; vooral in verb. met een negatie: dat is niet katholiek, dat ziet er niet katholiek uit.