Wat is de betekenis van kastijding?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kastijding

kastijding - Zelfstandignaamwoord 1. een lijfelijke afstraffing Hij onderging een vreselijke kastijding. Woordherkomst Naamwoord van handeling van kastijden met het achtervoegsel -ing

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kastijding

s., kastijing, straf(fe).

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kastijding

v. (-en), bestraffing, tuchtiging (als handeling en als straf).

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kastijding

v. kastijdingen (tuchtiging; slaag): iem. ’n kastijding toedienen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kastijding

v. (-en) het kastijden: lichamelijke toepassen; iemand, zich een toedienen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kastijding

v. (-en), bestraffing, tuchtiging (als handeling en als straf).