Wat is de betekenis van karwij?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

karwij

karwij - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) (voeding) (kruid) Carum carvi schermbloemige plant en keukenkruid bestaande uit het aromatische zaad hiervan dat sterker, scherper en minder bitter van smaak is dan komijnzaad Synoniemen echte karwij, kummel, Romeinse komijn, wilde komijn

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Karwij

[via Fr. of MLat. carvi van Arab. karawija', mogelijk zelf weer van Gr. karon, Lat. careum= wilde komijn, karwij] de plant Carum carvi uit de schermbloemenfamilie. Het zaad wordt als specerij gebruikt en dient ook ter bereiding van kummel, [i]z.a. [/i] karyokinese [v. Gr. karuon = waln...

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Karwij

specerijgewas

2024-04-20
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

KARWIJ

(Cdrum carvi). Een sterk op wilde peen gelijkende plant, echter zonder omwindselbladen en eerder in bloei; in juni kan ze wegbermen geheel wit kleuren. Komt in het wild voor in kleistreken; wordt gekweekt voor het oliehoudend zaad. Omstreeks 1870 is het als twee-jarig landbouwgewas geïntroduceerd en uitgezaaid onder dekvrucht (paardebon...

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Karwij

een specerijplant uit de familie der schermbloemigen. Zij wordt geteeld, omdat haar vruchten als specerij gebruikt worden voor bakkerswaren, kaas, worst en voor de bereiding van likeur.

2024-04-20
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KARWIJ

(Fr.: karwei). Plant. Een der ‘fijne zaden’, om het zaad geteeld (voor kummelbereiding). Beteelde opp. was in Frl. beperkt: 1880-1950 gemiddeld 40 ha. De teelt neemt toe: 1956 89 ha in Kollumerland, Oostdongeradeel, Wonseradeel. K. wordt onder erwten of vlas ingezaaid en het volgend jaar geoogst.K. is vaak verwilderd aangetroffen.

2024-04-20
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Karwij

Carum carvi D.C., is een veelvuldig in het wild voorkomende, kruidachtige plant, behorend tot de fam. van de schermbloemigen. Geteeld om de vrucht, die aetherische olie bevat, wordt k. als 2-jarig handelsgewas op de zeekleigronden, vooral van Gron. en N.HoIl., verbouwd. Doordat zowel de opbrengst alsook de prijs zeer kunnen schommelen, behoort k. t...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Karwij

s., karwei (it), karweisie(d) (it).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Karwij

v., 1. specerijgewas, een schermbloemige plant, ook hofkomijn of wilde komijn geheten (Carum carvi); 2. het aromatische zaad van die plant als specerij en volksgeneesmiddel.