Wat is de betekenis van Karwats?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

karwats

(1970+) (sch.) (groot) mannelijk geslachtsdeel. • (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126) • Grote penis: groot geschapen, zwaar geschapen, ze hebben een stierepiet of paardenlul, deem, karwats, vleeslul of zélfs e...

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Karwats

[v. Turks kyrbatsch] leren zweep.

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Karwats

leren zweep

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

karwats

rysweep; gekarwats, met ‘n karwats slaan.

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Karwats

zweep van gevlochten riempjes.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Karwats

s., klabats.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Karwats

v. (-en), stijve lederen zweep uit één stuk, met een knop.

2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Karwats

(Turks), leren zweep met riemen; ook rijzweepje.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

karwats

v. karwatsen (oorspr. Turks: leren zweep uit één stuk; rijzweep).