Wat is de betekenis van Karakterloos?

2024-10-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

karakterloos

karakterloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder karakter Wij wonen in een karakterloos huis in een karakterloze buurt in een karakterloze stad. Woordherkomst afgeleid van karakter met het achtervoegsel -loos Synoniemen slap, week, willoos, alledaags

2024-10-14
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

karakterloos

sonder karakter; sedelik sleg.

2024-10-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Karakterloos

bn. bw. (...lozer, -t), 1. zonder karakter (in de zin van zedelijke persoonlijkheid): een karakterloos mens; — daarvan blijk gevend: karakterloze slapheid; 2. geen eigen karakter vertonende: karakterloze gebouwen,gevels; karakterloos woordgebruik.

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

karakterloos

1 bn. (1 v. personen: zedelijke kracht, zelfstandigheid missende, laag, eerloos; 2 v. zaken: blijk gevende van gemis aan karakter, zedelijke kracht enz.; banaal, alledaags): 1 een karakterloze vent; 2 karakterloos gedrag, een karakterloos gebouw; 2 bw. (op karakterloze wijze; blijk gevende van gemis aan karakter): zich karakterloos gedragen.

2024-10-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

karakterloos

bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder karakter, zedelijke persoonlijkheid, kracht, zelfstandigheid, flinkheid: een man; ...loze trekken; zich gedragen. 2. zonder iets eigens, eigenaardigs, oorspronkelijks: een gebouw.

2024-10-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

karakterloos

bn. en bw. (-lozer, -t), 1. zonder karakter (in de zin van zedelijke persoonlijkheid): een — mens; daarvan blijk gevend: karakterloze slapheid; 2. geen eigen karakter vertonend: karakterloze gebouwen, gevels; — woordgebruik.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Karakterloos

bn. bw. (...loozer, -t), zonder karakter of eergevoel: een karakterloos mensch. KARAKTERLOOSHEID, v.