Wat is de betekenis van kapot?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kapot

1) (1990+) (jeugd) (als bijwoord van graad) erg, zeer: 'dat is kapot moeilijk'; 'ik ben kapot moe'. 'Kapot goed': erg goed, leuk. • De jaren tachtig - het decennium van het grote geld en de schone schijn - en de nasleep hiervan kregen ook Bohler in hun greep. 'Ik werd een echte yuppie.' En ze vond het leuk: de aandacht, de status en de bijbeho...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kapot

kapot - Bijvoeglijk naamwoord 1. gebroken (van glas, porselein enz.) Tja, als je dat glas laat vallen is het kapot. 2. niet meer goed functionerend Mijn computer is kapot. 3. (informeel) erg verdrietig of geschokt Ik...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kapot

kapot - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ka-pot 1. aan het eind van je krachten, heel erg moe ♢ ik ben kapot van dat harde werken 1. zich kapot werken [heel hard werken] ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

kapot

(bn) SP - uitgeput, aan het eind van zijn krachten, haast niet meer vooruit kunnen: kapot zitten, zijn → dood, stuk