kapot
1) (1990+) (jeugd) (als bijwoord van graad) erg, zeer: 'dat is kapot moeilijk'; 'ik ben kapot moe'. 'Kapot goed': erg goed, leuk. • De jaren tachtig - het decennium van het grote geld en de schone schijn - en de nasleep hiervan kregen ook Bohler in hun greep. 'Ik werd een echte yuppie.' En ze vond het leuk: de aandacht, de status en de bijbeho...