Kapoets
[via Du. Kapuze = mantelkap, van lt. capuccio = eig.: monnikskap, van MLat. caputium; zie capuche] bep. muts of kap.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[via Du. Kapuze = mantelkap, van lt. capuccio = eig.: monnikskap, van MLat. caputium; zie capuche] bep. muts of kap.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Hd.<lt.), KARPOETS, v. (-en), 1. geheel om het hoofd sluitende kap ; monnikskap ; 2. ruige bonten muts.
M. J. Koenen's (1937)
v. kapoetsen (Duits Kapuze [It. capuccio v. Lat. caput]: naam voor verschillende soorten van hoofddeksels; inz. ruige, bonte [schippers]muts; ook: monnikskap), ook: karpoets, kapuits, ka(r)poetsmuts.
Dr. L.M. Metz (1937)
Kapoetsmuts (van caput: hoofd). Een muts van verschillenden vorm. De Visschers van Urk noemen hun hoofddeksel karpoets.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(laat-Lat. caputium, < capere = omvatten? of < caput = hoofd?), vnl. een muts, bevestigd op mantel, scapulier, kovel enz. Zie ook Koorkap.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: