Wat is de betekenis van Kapoets?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kapoets

[via Du. Kapuze = mantelkap, van lt. capuccio = eig.: monnikskap, van MLat. caputium; zie capuche] bep. muts of kap.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kapoets

monnikskap

2024-04-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Kapoets

(capuce), monnikskap, kraag- of mantelkap, die hoofd en hals bedekt. Zie ook Keuvel.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kapoets

bonten muts

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kapoets

s., kapoes(mûtse), rûge. mûtse.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kapoets

(<Hd.<lt.), KARPOETS, v. (-en), 1. geheel om het hoofd sluitende kap ; monnikskap ; 2. ruige bonten muts.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kapoets

v. kapoetsen (Duits Kapuze [It. capuccio v. Lat. caput]: naam voor verschillende soorten van hoofddeksels; inz. ruige, bonte [schippers]muts; ook: monnikskap), ook: karpoets, kapuits, ka(r)poetsmuts.

2024-04-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Kapoets

Kapoetsmuts (van caput: hoofd). Een muts van verschillenden vorm. De Visschers van Urk noemen hun hoofddeksel karpoets.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kapoets

(laat-Lat. caputium, < capere = omvatten? of < caput = hoofd?), vnl. een muts, bevestigd op mantel, scapulier, kovel enz. Zie ook Koorkap.