Wat is de betekenis van Kapoeres?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kapoeres

kapoeres - Bijvoeglijk naamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) verloren, weg, dood 2. (Jiddisch-Hebreeuws) kapot Woordherkomst Herkomst: Bargoens Verwante begrippen Hebreeuws: kapara, Jiddisj: kapore

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kapoeres

[Hebr. kapporeth = dier dat als zoenoffer werd gedood] (plat) dood; stuk; kwijt.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kapoeres

weg, verloren; kapot

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kapoeres

KAPORES, bn., 1. verloren; weg; dood : zij zijn kapoeres, voor de haaien; kapoeres gaan, doodgaan; 2. kapot: mijn schoenen zijn kapoeres.

2024-04-20
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

kapoeres

kapoet; kapot (stuk). Zijn tik is kapoeres, zijn horloge is stuk.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

kapoeres

kapores, dood; weg, verloren.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kapoeres

bn. [Jodenduits] 1. dood: gaan. 2. kapot, stuk: iets slaan, trappen.

2024-04-20
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Kapoeres

kapot; als iets valt en breekt: „dat is kapoeres”; van ’t hebr. koporoh, verzoening, vogel als verzoening aan de armen gegeven, dan: ondergang, en als bijvoegelijk: gedood, geruïneerd, aan stuk. De klankovereenkomst met kapot had invloed. Kaporeslag — klooverslag, die niet glad en niet op de juiste plaats ligt (Leviticu...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)