Wat is de betekenis van Kanonnier?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kanonnier

(1980) (Vlaanderen, voetb.) speler met een hard schot. Vgl. fluitenier*. • Kanonnier Richard Aloysius De Clerq. (Guno Hoen: Sporthelden uit ons verleden. 1980) • (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981) • Stellig, onbetwistbaar zijt gij 's lands beste portier, D'eeuwige schrik van ieder voetballende kanonnier....

2024-04-20
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Kanonnier

Kanonnier - Vlaamse term voor een schutter, topscorer. Eig. een leenvertaling uit het Frans, canonnier.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Kanonnier

soldaar die het geschut bedient

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

kanonnier

Speler met een zeer hard schot; schutter.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kanonnier

soldaat wat die kanon bedien, artilleris.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kanonnier

m. (-s), soldaat die mede het geschut bedient, artillerist.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

kanonnier

m. geschutsoldaat.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kanonnier

m. kanonniers (Fr. canonier: soldaat der artillerie; soldaat, die het geschut bedient): kanonnier-stukrijder, voerman-artilleriesoldaat.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kanonnier

m. (-s) 1. soldaat die kanongeschut bedient. 2. üitbr. artillerist.