Wat is de betekenis van kankerhond?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kankerhond

(2008) (scheldw.) smeerlap; rotzak. • Ha ha ha! Die is goed. Even geen meneer meer, kankerhond. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008) • Wilbert S. sloeg, voortdurend ‘kankerhond’ schreeuwend, minstens vijftien keer in op Barry Harselaar, net zo lang tot de man veranderd was in een opengereten, bloedende baal vlees en kalk. (Pet...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kankerhond

kankerhond - Zelfstandignaamwoord 1. (vulgair), (scheldwoord) diep beledigend scheldwoord

2024-04-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kankerhond

(onder voetbalsupporters) iemand van de tegenpartij. Bij Sparta wordt niemand uitgemaakt voor ‘vuile kankerhond’. (Vrij Nederland, 31/05/2003) Van D., die door officier van justitie Van Kerkhof werd getypeerd als een ‘stevige’ Ajax-fan, sprak op 17 mei dreigende teksten in op de mobiele telefoon van de toenmalige aanvoerder...

Gerelateerde zoekopdrachten