kankeren
1) (1980+) (plat) gooien, smijten. Syn.: donderen*; donderstenen*; donderstralen*; flikkeren*; flikkerstralen*; jensen (jenzen)*; jetsen*; ketsen*; keutelen*; kicken*; knikkeren*; kukelen*; kwakken*; lazeren*; lazerstralen*; mieteren*; peunen*; pleuren*; rotten*; sodeflikkeren*; sodehannesen*; sodekankeren*; sodekwakken*; sodemieteren*; sodemirakel...