Wat is de betekenis van kanjer?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kanjer

1) (1898) (jeugd) uitmuntend iemand; knappe vrouw of vent. Oorspronkelijk (in het Bargoens) had het woord een negatieve betekenis: 'een stevig, brutaal wijf; ongemakkelijke tante'. Vgl. spetter*; stuk*. • Stien was een kanjer, god - god wat een meid, van vleezigen rug en knuistige billen. (De Jonge Gids. Volume 1. 1898) • Kanjer, (barg.)...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kanjer

kanjer - Zelfstandignaamwoord 1. iets bijzonder groots of opvallends Voorbeeldzin met het kanjer erin. 2. iemand die iets doet dat buitengewoon gevonden wordt Je bent echt een kanjer, dat je dat voor elkaar gekregen hebt. Synoniemen [1-...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kanjer

kanjer - zelfstandig naamwoord uitspraak: kan-jer 1. man of vrouw met mooi lichaam ♢ mijn zoon is een echte kanjer! 2. iets wat heel groot is ♢ hij heeft een kanjer van een auto ...

2024-04-19
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

kanjer

Een kanjer is onder meer 'iets van een groot formaat' of 'een knappe meid of jongen'. Wat betekende dit woord oorspronkelijk? a ‘Reus’; het is ontstaan uit het Jiddische woord chanjer (‘reus, opvallend groot mens’). b ‘Hond’; het is via het Franse woord cagnard (‘luiwamme...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kanjer

ook (in spreektaal): kanjerd [v. 17e-eeuws Ned. Kanjaert of Kanjert (= het heertje), naam die gegeven werd aan een persoon die iets betekende of dat althans meende; missch. van Fr. cagnard = onverschillig lui iemand] (gemeenzaam) 1 groot en fors iemand; vandaar ook: iets dat in zijn soo...

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Kanjer

Het woord kanjer is hetzelfde als het Franse cagnard, dat: luiwammes betekent en samenhangt met het Latijnse canis: hond. In vormen als: Kanjaart, Cagnaert, Canjaert kwam het in de zestiende en zeventiende eeuw veelvuldig in kluchtspelen voor als eigennaam voor mensen die een hoge dunk van zichzelf hadden. Van leegloper, lanterfant is het woord dus...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kanjer

s., kanjer, kokkert, knaep, baes.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kanjer

m. kanjers (iets, dat groot is in zijn soort; kokkerd): een kanjer van een vis; een kanjer van een wijf, groot (brutaal) vrouwspersoon; gew. hij is een kanjer, een nare vent.