kanalje
: zie kanarie.
Van Dale Uitgevers (1950)
1. o., gemeen volk, gepeupel, janhagel: de 'politie heeft heel wat met het kanalje te stellen ; — 2. m., v. en o. (-s), gemeen, laag of liederlijk persoon: een kanalje van een wijf; die kavaljes van jongens hebben de hele boel afgebroken ; zo'n kanalje!
J.H. van Dale (1898)
KANALJE, o. gemeen volk, gepeupel, janhagel: de politie heeft heel wat met het kanalje te stellen; — m. en v. (-s), gemeen, laag persoon : een kanalje van een wijf; die kanaljes van jongens hebben den heelen boel afgebroken.
I.M. Calisch (1864)
Kanalje, v. gmv. gespuis, gemeen; de - riep hoezee! *-, m. en v. (-n, -s), gemeene -, lage kerel, - vrouw. *-ACHTIG, *...JEUS, bn. en bijw. (-er, -st), als het gemeen, op lage -, gemeene wijze.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: