Wat is de betekenis van kamperfoelie?

kamperfoelie - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) (medisch) Lonicera een geslacht van slingerplanten en struiken met aangenaam ruikende bloemen Woordherkomst samenstelling van kamper en foelie

kamperfoelie - Genus van ongeveer 200 soorten sierstruiken en klimplanten die inheems zijn in de gematigde gebieden van beide halfronden, maar ook groeien in de Himalaya, Zuid-Azië en Noord-Afrika. De meeste soorten hebben geurige tweelippige bloemen en rode, oranje of zwarte bessen.

(Lonicéra periclymenum). Houtige slingerplant met tegenoverstaande bladeren. Bloemen dicht opeen in kransen aan het eind van de twijgen, welriekend. De wilde kamperfoelie komt in Zeeland plaatselijk vrij algemeen voor, vooral in duinstruwelen en op zandige dijken. De soort ontbreekt echter in grote delen van de provincie. Enkele ande...

(de), sierheester met sterk geurende, witte tot gele buisvormige bloemen, uit Oost-Azië (Lonicera japonica, Vlierfamilie). - Etym.: Verwant aan en lijkend op AN k. = Lonicera periclumenum, een soort die o.m. in Ned. voorkomt.

klimop met soetruikende blomme.

(Fr.: papsûger). Plant. Wilde K. is op zand en veen algemeen in bosjes, wallen en moerasbos. Op de eilanden in duinpannen.

komt in het wild voor als klimmende plant, waarvan ook cultuurvormen bestaan. De plant kan overvloedig bloeien met heerlijk geurende bloemen (z.oniceru).

s., kamperfoelje, stjonkblom; wilde —, papsûger.

...