kallen
(19e eeuw) (Barg.) wartaal uitslaan. O.a. bij E.G. van Bolhuis. In dialect ook in de zin van 'praten'. • Kallen, (kalde, heeft gekald), (gew.) praten, babbelen, snappen. KALLING, v. babbelarij, praatzucht. (Van Dale 1898) • Kallen, (barg.), wartaal uitslaan. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en...