kallebak
(1906) (Barg.) politieagent. Vgl. klabak*. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Een agent van politie heet een adje, een bout, een dekkel, een glimmende gassie, een glimmert, een hoed, een jato, een kallebak,... (Noord en zuid. 1906) • (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 1914) • (Fokko Bos: De vreemde...