Wat is de betekenis van Kalant?

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kalant

geslepe persoon, skelm.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kalant

m. (-en), (Zuidn.) klant; — vent.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kalant

Z.-N.; zie k l a n t.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kalant

KALANT, m. (-en), (Zuidn.) klant, kooper: — (Z. A.) slimme klant, iem. die bij de hand is.

2024-04-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Kalant

Kalant, m. en v. gewone kooper, koopster (in eenen winkel, bij eenen ambachtsman enz.); -en krijgen, -en hebben; een - verliezen; de -en (koopers) blijven weg, verloopen; zie KLANT.