kakkelobbes
(1912) (Barg.) (< cachelot, potvis?) iets dat erg groot is (meestal een vis); kanjer, joekel*. Vooral in de samenstelling: zeekakkelobbes. Minder frequent ook gebruikt voor een raar of onhandig iemand; een nietsnut. • ... de Dood van Pierlala met Zeekakelobbus, de sombere noodlotsfacies, zooals Van Gogh zo in hun dorpen heeft geschilderd......