Wat is de betekenis van kakement?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kakement

(1785) (inf.) mond; gezicht. De uitgang -ment komt gewoonlijk voor in geleerde woorden uit het geschreven Latijn: element; fragment; instrument enz. In het Bargoens zijn dergelijke uitgangen niet ongewoon. Zie bv. ook bikkesement en pierement. • Pieter mot altyd mee, en wat zal men doen? Zoet wezen toe, of ik kryg klappen in myn bek of men smo...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kakement

kakement - Zelfstandignaamwoord 1. kaak of de kaken, de kaakbeenderen, het kaakgestel Woordherkomst afgeleid van kaak met het achtervoegsel -ment Synoniemen kaak Verwante begrippen bovenkaak, kaakbeen, kaakchirurg, kaakchirurgie, kaakklem, kaakontsteking, kaakverzwering, linkerkaak, onderkaak

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kakement

s.n., kakemint (it).

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kakement

o. (-en), kaken, kaakgestel; (plat) mond: houd je kakement, zwijg.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kakement

o. kakementen (de kaken, de mond): hou je kakement toch, zwijg! plat.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kakement

(ka:kə'ment) o. Plat. mond : mijn doet me zeer van ’t lachen; houd je -! zwijg !

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kakement

o. (-en), kaken, kaakgestel.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kakement

KAKEMENT, o. (-en), (plat) houd je kakement, houd je mond, zwijg.