Wat is de betekenis van kajuit?

...

v. (-en), 1. (hist.) scheepskamer in het achterschip, verblijf van de kapitein; 2. gemeenschappelijk verblijf der passagiers op een schip ; thans alleen nog gezegd met betr. tot binnenlandse en pleiziervaartuigen ; 3. verblijf der passagiers in een vliegtuig.

kajuit - Zelfstandignaamwoord 1. een gemeenschappelijke verblijfplaats op schepen ♢ De kajuit was voorzien van een kachel voor de koudere tijden.

kajuit - zelfstandig naamwoord uitspraak: ka-juit 1. overdekte ruimte op een boot ♢ in een boot met kajuit kun je overnachten Zelfstandig naamwoord: ka-juit de kajuit de kajuiten...

kajuit

Men zoekt een uitweg uit de meestal halfdonkere benauwdheid. Kajuiten kondigen soms ook een verandering van plaats of een wisseling in het beroep aan - waardoor men eindelijk aan de bekrompenheid van de omstandigheden tot nu toe kan ontsnappen. (Zie ook ‘Reis’, ‘Schip’).

kajuit - Gesloten ruimten of compartimenten, hetzij aan boord van vaartuigen afgescheiden door schotten en ontworpen als privé-accommodatie voor officieren, de bemanning of de passagiers. Deze kunnen ook aan boord van vliegtuigen en ruimtevaartuigen aanwezig zijn, ontworpen voor de bemanning, passagiers of vracht.

Deze benaming voor een woonruimte aan boord van schepen is bij de binnenvaart en op kleinere zeeschepen in gebruik. Bij de tegenwoordige zeevaart wordt echter niet meer van kajuit gesproken, maar gewoonlijk van de „salon”, de „mess-room” (eetkamer) e.d.

Kajuit - oorspronkelijk verblijf van de kapitein op een schip. Tegenwoordig de woon-, zit- en slaapruimte in ot op een jacht. De jachtarchitect probeert een zo groot mogelijke stahoogte te creëren zonder afbreuk te doen aan het uiterlijk van het jacht, → Dekvormen.