kabouters
kabouters - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kabouter
Wiktionary (2019)
kabouters - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kabouter
Walter Gerlach (2000)
‘Dat hebben de kaboutertjes gedaan!’ is vaak een verbaasde en tevreden uitroep als binnen het huishouden bepaalde zaken zijn schoongemaakt of opgeruimd. Men doelt dan op een sprookjesachtig kabouterrijk, dat minstens zo gecompliceerd en gedifferentieerd gestructureerd is als onze maatschappij. Er wordt onderscheid gemaakt tussen boskabo...
Liek Mulder (1994)
Kabouters, in 1969 ontstane Nederlandse groepering, vooral actief in Amsterdam, voortgekomen uit de provobeweging (→ provo). De Kabouters wilden door ludieke acties de maatschappij veranderen. Roel van → Duyn werd als de leider beschouwd. In 1970 werden ze actief in de politiek; zij behaalden twaalf zetels in gemeenteraden, waarvan vijf in Amsterda...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: