Wat is de betekenis van kaasboer?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kaasboer

producent van kaas. iemand die kaas verkoopt voor zijn beroep; ook: iemand die de kaas die hij verkoopt, zelf produceert. Voorbeelden: Gabor toonde zich onder de indruk van de wijze waarop Potuyt zijn werkzaamheden als veehouder, kaasboer en als houder van een twintigtal struisvogels (voor de eierhandel) weet te combineren. Meppel...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaasboer

kaasboer - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) (beroep) handelaar in kaas 2. (landbouw) (veeteelt) boer die zelf kaas maakt Woordherkomst samenstelling van kaas en boer

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kaasboer

m. (-en), 1. boer die vooral kaas maakt: om Gouda wonen veel kaasboeren ; 2. venter van, koopman in kaas: loop even bij de kaasboer aan om een stukje vette kaas.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kaasboer

m. -en (boer, die [hoofdzakelijk] kaas maakt; iem., die kaas vent, verkoopt).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kaasboer

m. (-en) 1. boer die hoofdzakelijk kaas maakt. 2. Uitbr. venter met kaas.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kaasboer

m. (-en), 1. boer die vooral kaas maakt: om Gouda woonden veel kaasboeren; 2. venter van, koopman in kaas: loop even bij de — aan om een stukje Leidse kaas.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kaasboer

KAASBOER, m. (-en), boer, die kaas maakt: om Gouda wonen veel kaasboeren; — koopman in kaas : loop even bij den kaasboer aan om een stukje vette kaas; ...BOERIN, v. (-nen), boerin, die kaas maakt.