kaard
kaard - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden ♢ Ik kaard 2. gebiedende wijs van kaarden ♢ kaard! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden ♢ kaard je?
Wiktionary (2019)
kaard - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden ♢ Ik kaard 2. gebiedende wijs van kaarden ♢ kaard! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden ♢ kaard je?
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(kaarde), v./m. (-n), 1. kaardebol, zowel de plant als de eigenlijke bol, die vroeger voor het kaarden gebruikt werd; 2. ijzeren gereedschap (blok met ijzeren punten) of machine om wol te kaarden en lakens of dekens te ruwen (e); 3. elk van de haken of met zulke haken bezette bladen van een kaardmachine; 4. rib, eetbare steel van bepaalde plante...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: