Wat is de betekenis van kaard?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaard

kaard - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden ♢ Ik kaard 2. gebiedende wijs van kaarden kaard! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden kaard je?

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kaard

gekaard, wol uitkam.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kaard

= kaarde.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kaard

(kaarde), v./m. (-n), 1. kaardebol, zowel de plant als de eigenlijke bol, die vroeger voor het kaarden gebruikt werd; 2. ijzeren gereedschap (blok met ijzeren punten) of machine om wol te kaarden en lakens of dekens te ruwen (e); 3. elk van de haken of met zulke haken bezette bladen van een kaardmachine; 4. rib, eetbare steel van bepaalde plante...

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)