Kaar
Zie Ansgar
Wiktionary (2019)
kaar - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) een depressie in een bergwand ontstaan door verwering en glaciale processen 2. (f)/(m) een watergevuld compartiment in een schip ♢ De vangst werd in de kaar vers gehouden. 3. (n) (molenaarsambacht) de trechtervormige o...
Muiswerk Educatief (2017)
kaar - zelfstandig naamwoord 1. bak die in het water gehangen wordt en waarin de gevangen vis levend bewaard wordt ♢ Teddy had drie vissen in zijn kaar Zelfstandig naamwoord: kaar de of het kaar de karen...
B.D. Poppen (2000)
Een houten trechtervormige toevoerbak midden boven de molenstenen. Het graan verlaat de kaar via de schuddebak en komt door het hart van de bovenste steen (de loper) tussen de molenstenen. Synoniemen: tremel, romp. Het kaar wordt in sommige geschriften ook wel molentrechter genoemd. Het is dan ook niets anders dan een trechtervormige, houten bak di...
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
In Zeeland: drijvende visvijver in de vorm van een boot voorzien van een dek met luik. Had vele gaten die een permamente watercirculaite mogelijk maakten, zodat de vis vers bleef. LITERATUUR J. van Beylen, Les bateaux de pêche zeelandais.
drs. L.A. Beeloo (1981)
een komvormige holte in een bergkam of berg, ontstaan door de uitschurende werking van het firn bekken van een gletsjer in de diluviale ijstijden.
Hans Heestermans (1977)
kaar - minnaar; van Lat. carus ‘dierbaar’. Ghy joffrouwen, nonnen en beghynkens reyn, Suext vry u kaerkens .... Men sals niet weten, het blyft verholen. Leuv. Bijdr. 4. 237 [16e e.].
Kramer en de Bruin (1971)
Kaar - 1.Losse drijvende bak met gaatjes in zijkanten en deksel, ter bewaring van levende vis, vooral paling. 2. → Bun.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: