Wat is de betekenis van kaak?

2024-04-16
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Kaak

Gnathos.

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kaak

Het begrip kaak heeft 4 verschillende betekenissen: 1) deel van de schedel. deel van de schedel dat uit een ondergedeelte en een bovengedeelte bestaat die zich rond de mondholte bevinden en waarin de tanden en kiezen zitten. 2) wang. elk van de beide zijkanten van het gezicht vanaf de onderkaak tot aan de slaap; wang. 3) schandpa...

2024-04-16
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Kaak

Zie Nicolaas

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaak

kaak - Zelfstandignaamwoord 1. (palindroom) (anatomie) het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn De dode dolfijn had een aangeboren afwijking en een gebroken kaak. 2. (anatomie) een wang Hij gaf haar een kus op de ...

2024-04-16
Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Kaak

Inwendig of uitwendig verstevigd skeletgedeelte nabij de mond dat vaak tanden en kiezen draagt en bestaat uit twee of meer onderdelen die met elkaar samenwerken ten behoeve van de voedselverwerking Kaken stellen een dier in staat om voedsel af te bijten en te kauwen zodat het in het darmkanaal verwerkt kan worden. Roofdieren hebben bijna altijd kak...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kaak

kaak - zelfstandig naamwoord 1. bot waar je tanden en kiezen in zitten ♢ hij kreeg bij het vechten een klap tegen zijn kaak 1. iets aan de kaak stellen [duidelijk laten zien dat het verkeerd is] Z...

2024-04-16
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

kaak

wang Ik trok haar naar me toe, ik legde mijn neus in haar hals, rook de hooigeur, de zurige roomgeur van haar haren en huid. Ik zocht haar kaak af tot mijn lippen haar mond vonden, ze liet zich kussen. (Elvis Peeters, De ontelbaren) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal

2024-04-16
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

kaak

Het benige deel onder aan je schedel waarmee je voedsel kauwt voordat dit in je spijsverteringsstelsel terechtkomt. De bovenkaak (Latijn: maxilla, uitspraak: mak-SIL-laa) zit vast aan de rest van de schedel. De onderkaak (Latijn: mandibula, uitspraak: man-DIE-buu-laa) ligt daar los tegenaan en beweegt door een scharniergewricht ten opzichte van de...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kaak

in België ook: wang