Wat is de betekenis van Kaairidders?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kaairidders

(1906) (Barg.) bootwerkers; sjouwerlui aan de kaden. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Het woord kadraaier bijv. dat in de Amsterdamsche volksschetsen van Justus van Maurik herhaaldelijk voorkomt, was synoniem met kaaidraaier, maar iets anders dan kaairidders. ’t Laatste geldt nog voor sjouwerlui aan de kaden, ’t e...

2024-03-28
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Kaairidders

Kaairidders - schertsende benaming voor de sjouwerlui aan de kaden.

2024-03-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kaairidders

(Barg.) bootwerkers

Wil je toegang tot alle 5 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

kaairidders

sjouwerlui aan de kaden.

Gerelateerde zoekopdrachten