kaai
1) (1914) (Barg.) pruimtabak. • Jíj,... hoonde Koos,... jij, mi je kaai achter je tande? (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. Tiende druk. Eerste druk 1914) • Of moet aan slaatje in den zin van een ‘pruim’ tabak1), een kees2), een kaai (in Jord. II, 368, 420) gedacht worden?...