Wat is de betekenis van kaag?

kaag - Zelfstandignaamwoord 1. stuk buitendijks land ♢ Het Nederlandse dorp "Kaag" is een dorp gelegen op een kaag, vandaar de naam.

v. (kagen), (gew.) kaak, zware bui.

(1) dorp van (1951) 282 inw., van wie 62 pct Prot., 35 pct R.K. en 3 pct zonder kerkelijke gezindte, is gelegen in de Zuidhollandse gemeente Alkemade aan het Kagermeer ten N.O. van Leiden. De polder (Kager) is 98 ha groot. De bevolking leeft in hoofdzaak van de watersport.(2), de Kaag of eigenlijk de Kager plassen zijn de ten Z. van d...

I. v. kagen (platboomd binnenvaartuig [met zwaarden] en met één mast). II. v. kagen (stuk buitendijks land; omkaad of omdijkt stuk land; naam v. verschillende polders), hetzelfde woord als koog.

Buitendijks land, dus land tusschen dijk en water en ook het dijkje, dat om de kaag werd gelegd. Vroeger was het woord: „koog”, wat nog in plaatsnamen voorkomt.

platboomd zeilvaartuig v. binnenwateren met 1 mast en zwaarden.

(‘ka:ch) v. (kagen; -je) l .Eig. omkaad of bedijkt en aldus tot polder gemaakt land: is, als eigennaam „De Kaag”, de naam van verschillende polders. 2. [msch. van een plaatsnaam De Kaag en dan] Metn. platbodemd binnenvaartuig met een enkele schuine mast.

is de naam van een vaartuig, dat vooral in de binnenvaart wordt gebruikt. Het heeft een platten bodem, één mast en een halven boegspriet, waaraan het één sprietzeil en één of twee fokkezeilen voert. Verder is Kaag ook de verkorte naam van een bekend binnenwater, de Kagerplassen, waar iederen zomer grote zei...

1e.Binnenvaartuig met een schuinen mast en een halven boegspriet. 2e. Smal en laag dijkje langs een binnenwater.