kaad
kaad - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden ♢ Ik kaad 2. gebiedende wijs van kaden ♢ kaad! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden ♢ kaad je?
Wiktionary (2019)
kaad - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden ♢ Ik kaad 2. gebiedende wijs van kaden ♢ kaad! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden ♢ kaad je?
Anthony Winkler Prins (1870)
Kaad, kaat of kât is de naam der jonge toppen en bladeren van Celastrus edulis, die in Arabië algemeen gekaauwd wordt. Dit heeft geenerlei nadeelige gevolgen, maar werkt, vooral na vermoeijenis, verkwikkend en opwekkend. Te voren dronk men een waterachtig aftreksel van kaad, doch deze gewoonte is door het gebruik van koffij verdwenen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: