Wat is de betekenis van juut?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

juut

1) (1931) (oorspr. te Amsterdam) (Barg.) politieagent. Een stille juut: een rechercheur. Van Bolhuis (1937) vermeldt de vormvariant 'juto'. Bekend is het kinderversje: Juut, juut, juut. / Daar komt een smeris aan/ op een hobbelpaard/ door de Kalverstraat.' Straatjongens gebruikten in het begin van de 20e eeuw de waarschuwingskreet 'Juut, bal in je...

2024-03-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Juut

Zie Judith

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

juut

juut - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) politieagent Die juut gaf me een fikse boete. Woordherkomst Waarschijnlijk een klanknabootsing van het fluitje dat agenten gebruikten.

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

juut

politieagent In 1939 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. ‘Onder andere in Haarlem en omstreken’, schreven Endt en Frerichs in 1972 in hun Bargoens woordenboek. Zij halen het volgende spotliedje aan: ‘Juutjuutjuut daar komt ’n smeris an,/ Op ’n hobbelpaard,/ door de Kalverstraat.’ In 1948 schreef Piet Bakker in Jeugd in de...

2024-03-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

juut

(klanknabootsend woord, mogelijk naar het geluid van het fluitje dat agenten bij zich droegen), politieagent: Parooll.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Juut

agent (scheldwoord)

2024-03-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Juut

v -> Judith.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

juut

m. (juten), Ned. scheldnaam voor een agent van politie.